paulien vervoorn uitleggen exegese kapstok achtergrondinformatie context

Hoe je een kapstok geeft om informatie aan op te hangen

Martjan volgt een trainingsdag en ontwerpt kort daarna zijn volgende preek volgens de IKEA-structuur. Een gemeentelid luistert ernaar en vertelt me na afloop: ‘In mijn beleving zat ik eigenlijk meer naar twee preken te luisteren. De eerste was informatief. Meer een Bijbellezing dan een preek. Ik kreeg de hele ontstaansgeschiedenis te horen van het boek en een globale indeling van het Bijbelboek waarover hij zou spreken. Ik raakte de draad kwijt. Hij had me net op het puntje van mijn stoel gekregen met zijn intro en zijn veelbelovende belofte. Hij deed alleen helemaal niet wat hij zei. Hij ging gewoon een gortdroog verhaal vertellen! Pas na tien minuten ging hij verder waar hij was gebleven. Toen kon ik mijn aandacht er weer bij houden. Het tweede deel van de preek vond ik echt geweldig! Toen hoorde ik ook echt dat Martjan uit zijn hart sprak. Dat deel deed hij trouwens ook uit zijn hoofd!’

 

Ik sprak Martjan later. Ik vertelde wat ik had gehoord. ‘Maar dat heb ik toch van jou geleerd? Zo staat het in je mindmap: eerst context en daarna mijn punt maken?!’ Blijkbaar had ik iets niet voldoende uitgelegd. Je vertelt alles van de context wat nodig is om jouw punt te begrijpen. Je geeft een kapstok waaraan je toehoorders de juiste informatie kunnen hangen.

 

In de vorige blog las je over het eerste onderdeel van de kern: de deurmat. In de volgende blog lees je over de krachtige kern op de bank. Vandaag de kapstok.

 

 

Een paar tips om achtergrondinformatie te geven:

  • In veel situaties is het fijn om te vertellen wie het boek heeft geschreven, eventueel nog wanneer en waarom.
  • Vertel bij de belofte al dat je hoorders een overzicht kunnen verwachten als je dat gaat geven.

Wil je wel – zoals Martjan – eerst de context schetsen? Neem het dan mee in je belofte (zie hierover hoofdstuk 11.8). Zeg dan dat je eerst tien minuten uitleg geeft. Of nog beter: je vertelt het in de je-vorm. Bijvoorbeeld: ‘Je ontdekt in de eerste tien minuten wat de grote lijnen zijn van dit Bijbelboek, zodat je …’ En dan vul je aan wat de meerwaarde ervan is voor de toehoorder. Toen Martjan en ik het erover hadden, zei hij: ‘O? Geen idee hoe dat is voor die toehoorder. Ik vind het zelf gewoon wel lekker om les te geven over hoe zo’n Bijbelboek in elkaar zit.’ De moraal van dit verhaal: denk altijd vanuit je publiek! Als je zeer gemotiveerde toehoorders hebt, die het fijn vinden als je de achtergrond schetst, is het natuurlijk prima. Maar vertel wel even wat ze kunnen verwachten en waarom.

  • Vertel vóór het Bijbellezen iets over de context als het Bijbelgedeelte ingewikkeld of schokkend is.

 

Een voorbeeld:

Je leest Ezechiël 37. Zonder enige vooraankondiging. Moet je je voorstellen dat er bezoekers zijn die het Bijbelgedeelte voor het eerst horen.: ‘Ik werd opnieuw door de hand van de Heer gegrepen. Zijn geest voerde mij mee en hij zette mij neer in een dal vol beenderen. Ik moest er aan alle kanten omheen lopen, en zo zag ik dat er verspreid over het dal heel veel beenderen lagen, die helemaal waren uitgedroogd.’ In zo’n situatie kun je beter voordat je gaat lezen in een paar zinnen zeggen wat er komt. Bijvoorbeeld: ‘God laat een heel bijzonder visioen zien aan Ezechiël. Alsof hij een vr-bril op krijgt. Met bizarre beelden die niet geschikt zijn voor kinderen. Je hoort straks wel wat het betekende voor hem én voor ons.’

 

  • Vraag je af welke kapstokken echt nodig zijn om je punt te kunnen maken.
  • Deel voornamelijk achtergrondinformatie die nodig is om jouw kernboodschap te begrijpen. Binnen de gegeven tijd zal het nooit lukken om al je vondsten te vertellen en waarschijnlijk zit ook niemand daarop te wachten. Breng dus vooral naar voren wat van belang is voor je kernboodschap.
  • Bedenk of je alle achtergrondinformatie in één keer vertelt of in etappes.
  • Wees je bewust van je voorbeeldfunctie op het gebied van Bijbellezen.
    • Vertel bijvoorbeeld wat jou heeft geraakt, zodat je toehoorders door jouw ogen naar een Bijbelgedeelte kijken.
    • Probeer hen – zo mogelijk – enthousiast te maken om op een vergelijkbare manier zelf de Bijbel te lezen. Vertel gerust iets van de manier waarop je dat deed in je voorbereiding.

 

De vraag is opnieuw: vertel je dit nu al of verweef je dit in je preek?

Het kan allebei. Als het maar een bewuste keuze is.

Informatie geven zonder reden is over het algemeen niet nuttig. Geef vooral informatie waarop je terugkomt. Of vertel alvast een van je ontdekkingen om mensen nieuwsgierig te maken, en bewaar de rest voor de kern. Vertel bijvoorbeeld welke woorden er uitsprongen tijdens de voorbereiding, maar vertel nog niet meteen de clou. Of vertel welke vragen je van tevoren had en dat je verbaasd bent over het antwoord op een van die vragen. Houd de spanning erin! Of vertel welk beeld je van tevoren had en dat je straks vertelt hoe je dat beeld hebt moeten bijstellen.

 

Deze blog is een bewerking van hoofdstuk 12.2 van het boek Geloofwaardig spreken.

 

Klik hier om het boek te bestellen, zodat je geen enkele nuance mist
 

Wil je de Bijbel laten spreken? 

 

Welkom bij de retraite Laat de Bijbel spreken

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie