paulien vervoorn india russen

[Column] Koffie met twee Russen

‘Ik heb net koffie gedronken met twee Russen!’

‘Echt?! Ik háát ze! Niet allemaal natuurlijk, maar de meeste … Is er oorlog, gaan ze hier vrolijk lopen doen. Ze zijn zó luidruchtig. A-so-ciaal zijn ze. Ja, toch?’

Zo heb ik de vriendelijke, en gezellige Brabantse nooit eerder gehoord. Diep in mijn hart vind ik de Russen ook niet echt aardig. Niet allemaal natuurlijk, maar de meeste … Maar dat zeg ik niet hardop.

 

Ik ben een aantal weken in India. Omringd door Europeanen en Amerikanen die hier overwinteren. En door Russen, maar met hen heb ik bijna nooit contact. Ze gaan meestal naar restaurantjes met Russisch sprekende Indiase obers en menukaarten in hun eigen taal.

 

Ik start de dag vaak in het beste koffietentje van het dorp. Op een dag komt daar een stel binnen dat mijn tafeltje overneemt. Als ik op zijn T-shirt afga, komt hij uit de VS.

‘Waar komen jullie vandaan?’, vraag ik.

‘Uit Rusland.’

Als ik naar de vorm van zijn hoofd had gekeken, had ik het kunnen weten. Ik houd een paar seconden mijn mond. ‘Zdraztvoetje’, zeg ik dan maar. Ze glimlachen, omdat ik hen goedendag wens. ‘Spasibo’, zegt zij. Dankjewel. ‘Pozalusjsta’, reageer ik. Ze is zichtbaar onder de indruk en wil weten hoe ver mijn Russisch reikt. Ik denk een stuk of twintig woorden.

 

Zij vertelt dat ze Engels heeft geleerd tijdens haar studie geschiedenis, maar dat ze het nauwelijks gebruikt. Het lukt echter prima om een gesprekje te hebben over mijn bezoeken aan Belarus en Moskou. Dat ik er geen enkel straatnaambordje kon lezen.

‘Sinds twee jaar hebben we in de metro’s de namen in het Engels’.

‘Daar heb je nu niks aan …’ laat ik me ontvallen.

Ik switch snel naar vragen over de hoeveelste keer hier, hoelang en waar ze verblijven. Lijkt me beter. Hij verontschuldigt zich met ‘School, English, no’ en nipt van zijn cappuccino. Ik vind háár wel aardig.

‘Wat merk je van de oorlog in je dagelijks leven?’, durf ik nu te vragen.

‘Wij wonen in Moskou en merken niks. Maar het woord oorlog mogen we niet noemen, want volgens de media ís er geen oorlog. Via een VPN-verbinding lees ik onafhankelijk nieuws. Zodra ik me kritisch uitlaat, loop ik het risico opgepakt te worden. Of minstens een boete te krijgen. Híj – onder tafel wijst ze naar haar man – is voorstander. Zodra we er samen over praten, hebben we thuis oorlog.’

 

Ik vraag voorzichtig hoe ze straks ons gesprek gaat samenvatten. ‘O, iets over onze vakantie ofzo.’ Omdat we daarvoor iets te serieus keken, maak ik een paar grappen.

Híj begint ondertussen aan zijn croissantje. Om het haar niet moeilijker te maken stel ik een neutrale vraag over de print op zijn T-shirt. Hij kletst. Zij vertaalt. Na een half uurtje sta ik maar eens op. Ik ben onderhand wel door mijn Russische repertoire heen. ‘Blagoslovit tiba Bog’, weet ik nog. Ze knikken. Hij het hardst. Ik check nog even of ik wel de goede zin uit mijn geheugen viste.

‘Gods zegen, toch?’

‘Jazeker, ook voor jou!’

En zo is het. Die hebben we allemaal nodig, aardig of niet.

 

Deze blog verscheen op zaterdag 28 januari 2023 als column in het Nederlands Dagblad

 

PS Wist je dat het belangrijk is dat je als spreker deskundig én aardig overkomt?

Dat leer in in de training Steengoed preken (voor ervaren sprekers).
Tags:
mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

2 Comments
  • Margreet Huisman
    Beantwoorden

    Mooi hoor Paulien!

    januari 29, 2023 at 12:28 pm
  • Ja pastor dobre. Ik ben de goede herder. Voor de volgende keer. Echt top, een gesprek buiten onze bubbel.

    januari 30, 2023 at 7:19 am

Plaats een reactie