In gesprek met Jirska Alberts over doorleefd spreken

Als kind zette Jirska Alberts haar poppen en knuffels in een kring en speelde dominee. Ze vindt het nog steeds prachtig om te (s)preken, timmert liever niet zelf aan de weg, maar vindt dat God deuren moet openen. Vorig jaar sprak ze op Opwekking, ze is een van de sprekers van het Compassionnetwerk en Jirska (s)preekt regelmatig in Evangelie Gemeente Zeist. Samen met haar man Jefta is ze oudste in deze gemeente. Ze werkt parttime voor Compassion en is moeder van drie kinderen.

 

door Bettina Vlot

 

1. Hoe ben je ertoe gekomen om te gaan (s)preken?
‘Als kind speelde ik kerkje met mijn poppen en knuffels en was ik de dominee. Toen ik als jeugdleider actief werd en regelmatig iets deelde met de groep was dat zo leuk. Van het een kwam het ander. Ik ben altijd in een spagaat: ik vind spreken prachtig om te doen, maar ben niet goed in het creëren van een eigen podium. Ik vind dat God openingen moet geven om ergens te spreken. Wat er op mijn pad is gekomen aan spreekbeurten is eigenlijk vooral zo ‘gelopen’.’

 

2. Je bent ernstig ziek geweest. Welke invloed heeft dat gehad op je relatie met God?
‘Ik dacht altijd: als ik ziek ben, dan ga ik daar met God heroïsch doorheen. Tijdens mijn ziek zijn ervoer ik God echter vrijwel niet. Het was eerder enorm stil van Zijn kant, terwijl ik Hem juist zo nodig had. Vroeger dacht ik dat ik God wel aardig begreep en ook veel uit kon leggen aan een ander over Hem en geloven. Nu ik zelf zo diep ben gegaan, realiseer ik mij dat God in heel veel opzichten niet te bevatten is. Ik begrijp Hem minder, maar ben wel meer van Hem gaan houden en zelf veranderd: zachter geworden.

 

3. Heb je tijdens spreekbeurten weleens iets gedeeld over je periode van ziekte? 
‘Niet vaak en dat is om twee redenen. Het heeft mij veranderd, maar ik zou niet willen dat ik meer zeggenschap krijg om wat ik heb meegemaakt. Daarnaast, ik wil die periode graag achter mij laten en niet ‘Jirska met kanker’ blijven. Hoewel de impact ervan natuurlijk blijvend is in de keuzes die ik maak: wat vind ik belangrijk? en Waar geef ik mijn tijd aan?. De impact ervan in mijn lijf is overigens ook blijvend: ik heb een heupprothese gekregen.’

 

4. Is de manier waarop je spreekt veranderd na deze periode?

‘Dat zou je eigenlijk aan een toehoorder moeten vragen… Ik geloof wel dat mijn spreken over God veel meer nuances kent en mijn inlevingsvermogen ten opzichte van de toehoorder groter is geworden.’

 

5. Stel je voor dat je (s)preekt over Psalm 103 waar staat ‘…hij geneest al uw kwalen…’. Hoe zou jij spreken over zo’n tekst? 

‘Wauw, moeilijke vraag! Hoewel ik zelf genezen lijk te zijn, zou ik niet durven zeggen dat God altijd geneest. Ik geloof dat God goed is en te vertrouwen, maar er zijn dingen in ons leven die niet lijken te matchen met hoe wij Hem kennen. Er zijn mensen die wel dagelijks lijden onder hun ziekte of er zelfs aan overlijden. Grote dingen waarin we God volgens mij nooit zullen begrijpen en alleen maar heel dichtbij mensen kunnen blijven. Ik geloof dat de God van de Bijbel de enige god is die zich vereenzelvigd heeft met lijden. Dat zegt iets over Hem.

 

6. Hoe ga jij zelf met lijden om?

‘Onze God geeft ons de kracht om niet bitter te worden in ons lijden, maar er door te veranderen. Wij vinden lijden denk ik niet bij het leven horen, maar misschien is dat niet zo. Misschien moeten wij lijden niet altijd willen weren. Maar geloof me, dit thema is voor mij geen gesneden koek. Ik denk regelmatig: waar sta ik als een van mijn kinderen ziek wordt of sterft?’

 

7. In een interview zei je: ‘Mijn uitdaging nu is om elke dag te leven zonder angst’. Lukt dat en hoe doe je dat?

‘Doordat ik inderdaad niet wist of ik bij mijn gezin kon blijven werd leven zonder die angst inderdaad een uitdaging. Alles in mij gilde: ‘Ik wil dit niet! Zo mag mijn leven niet lopen!’ Maar ja, ik wilde de dagen die ik had wel echt leven. Dus ik moest wel kiezen om te leven zonder angst. Dat kon alleen door mezelf over te geven aan God die zegt: ‘Ik houd de wereld op zijn plaats met mijn pink en jouw leven is veilig in Mijn Vaderhanden.’ Kiezen om zonder angst te leven lukte me, omdat ik God in mijn leven kende als een God die te vertrouwen is. Maar Hij is me hierin ook tegemoet gekomen: Hij gaf vrede.’

 

8. Ook sprak je in dat interview over een verlangen naar simpel leven. Wat is dat voor jou?

‘Toen ik ziek was, dacht ik: als ik dit overleef dan ga ik me niet meer druk maken om kleine dingen, om meningen van anderen of verwachtingen. Dan ga ik anders met mijn tijd om, laat ik mij niet meer opheuen. Werk bleek helemaal niet belangrijk, maar mijn gezin, familie en vrienden juist wel. Met het eind van je leven voor ogen denk je gewoon dieper na over vragen als: Wat vind ik belangrijk? Waar geef ik mijn tijd aan? Hoe ervaar ik mezelf? Het leven is in die zin simpeler en intenser.’

 

9. Hoe klinkt dit door in je (s)preken?
‘Niet alles zal in elke spreekbeurt doorklinken, maar wel in bepaalde thema’s natuurlijk. Ik zou het iedereen zo gunnen om minder complex en vol te leven. Als je je realiseert dat je leven beperkt is en niet altijd maakbaar dan neem je meer rust en haal je meer uit de kleine dingen.’

 

10. Hoe open ben je op een podium over je eigen kwetsbaarheden? 

‘Ik heb de waarheid niet in pacht, ik heb mijn leven ook niet altijd op de rit en er is genoeg in mijn karakter wat nog niet zo fraai is. Kortom: genoeg kwetsbaarheid. Als we daar allemaal eerlijk over zouden zijn, dan geeft dat herkenning en leren we van elkaar. Om die reden ben ik wel open over mezelf, maar ik zou niet willen dat het een ‘stijl-dingetje’ wordt.’

 

11. Hoe bereid jij je voor op een spreekbeurt?

‘Veel studeren op een Bijbelgedeelte, alle input verzamelen en ordenen. Proberen dit te vatten in een goede opbouw waar de toehoorders iets mee kunnen. Ik heb dus vaak veel stukjes preek waarmee ik continu schuif tot ik de juiste bruggetjes kan maken. Het is mooi als daar een goed voorbeeld, plaatje of verhaal bij zit. Dat vinden, kost ook tijd. Als mijn verhaal rond is, oefen ik mijn preek. Letterlijk, met de muren als mijn toehoorders.’

 

12. Wat vind je nog altijd spannend aan spreken?
‘Over het algemeen vind ik spreken niet meer spannend. Tenzij ik op een nieuw podium sta: een grote conferentie bijvoorbeeld. Dan denk ik wel: wie ben ik dat ik denk iets over God te kunnen uitleggen? Ook daarom vind ik het fijn niet zelf mijn spreekbeurten op te zoeken. Als God het oké vindt, dan zal het wel goed zijn. Ik heb wel heel vaak een moment in mijn voorbereiding dat ik er niet meer uitkom. Dan moet ik letterlijk aan de slag gaan en schuiven met al die stukjes preek. Het is gelukkig altijd goed gekomen.’

 

Wil je contact opnemen met Jirska? Bekijk haar website.

 

Deze blog is geschreven door Bettina Vlot die namens Geloofwaardig Spreken in gesprek ging met Jirska

Wil je ook een keer in gesprek met een inspirerende spreker en/of een gastblog schrijven?

Neem contact op over de mogelijkheden! 

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie