In gesprek met Matthijs Vlaardingerbroek over spreken voor kinderen

Matthijs is een verhalenverteller, buikspreker en goochelaar die jaarlijks 200 keer optreedt in gezinsdiensten, kinderdiensten, kindervoorstellingen, etcetera. Van ieder thema weet Matthijs een wervelend  geheel te maken dat inspireert, uitdaagt en tot nieuwe inzichten leidt. Op www.creatiefkinderwerk.nl deelt hij veel van zijn inspiratie en ideeën. Wat kunnen we leren van Matthijs? 

 

Wat vind je leuk aan het spreken voor kinderen? 

Ik vind het heerlijk om kinderen mee te nemen in hun fantasiewereld. Kinderen zitten in een avonturenwereld. Ik neem hen daarom graag mee in de avonturen van het geloof. Dat samenspel tussen hen en mij maakt het heel erg leuk! Kinderen stellen ook veel vragen. Daar leer ik steeds weer van.

Ik ben zelf ook nog een beetje kind. Ik ben ondeugend en recalcitrant, ben dol op vrijheid en heb een grote fantasiewereld. Ik sluit dus erg makkelijk aan bij kinderen.

 

Hoe heb je je ontwikkeld in het verhalen vertellen?

Matthijs Toen ik 19 jaar was, deed ik twee jaar lang een opleiding voor evangelist kinderwerker in Engeland. We verzorgden toen heel veel voorstellingen op basisscholen. Daar heb ik echt ontdekt dat ik graag communiceer met visuele middelen. Ik werk graag met trucjes, een objectles, een verfbord en een buikspreekpop.

Daarnaast heb ik vooral heel veel geleerd uit de praktijk. Ik heb door de loop van de jaren heel veel programma’s verzonnen. Door de reacties van mensen pas ik dingen aan.

 

Je werkt veel met trucjes. Gaat er ook weleens iets mis? 

Oeps. Ja. Ik heb een truc waarbij ik water laat opstijven. Ik had een mooie dame van 80 in bloemetjesjurk uitgenodigd op het podium te komen. Ik draai het bekertje boven haar hoofd om. Blijkt het niet opgestijfd te zijn en valt er een grote massa kledderzooi op haar hoofd!

 

Jouw voorstellingen duren een uur. Hoe zit dat met die spanningsboog van kinderen? 

Zelf word ik vaak gevraagd voor een voorstelling van een uur. Dat betekent dat ik elke vijf tot acht minuten met iets nieuws kom. Op visuele en interactieve manier neem ik kinderen dan mee in het verhaal. Ik betrek altijd wel tien tot vijftien kinderen in het verhaal. Als ik hen kan laten glunderen, vind ik dat echt geweldig. Ik heb ook altijd wel een plan B. Als een trucje niet zo aanslaat, ga ik verder met een volgend ingrediënt. Zeg dat er tien ingrediënten in een uur zitten. Voor leerkrachten denk ik eerder aan tien minuten of een kwartiertje. Twee ingrediënten, zoals een objectlesje en iets anders.

 

Wat adviseer je anderen om hun eigen stijl te ontwikkelen?

Je zult altijd moeten werken vanuit je kracht. Het zegt bijvoorbeeld iets over jouw kracht welke kinderen jij ziet en wat je van hoort. Het zegt iets over jou wat jou opvalt. Je komt daarachter door feedback te vragen van anderen en door veel met anderen te praten.

 

Wat moet je volgens jou kunnen om te vertellen aan kinderen?

Het enige is eigenlijk dat je het durft om jezelf niet serieus te nemen. Je moet iets van jezelf loslaten. Je eigen stemgebruik bijvoorbeeld. Durf verschillende stemmetjes te gebruiken.

 

 

Kun je iets vertellen over vertelstructuur in verhalen? 

Ik heb vaak te maken met kinderen die het bijbelverhaal al kennen. Ik zoek dan naar andere manieren. Ik werk dan bijvoorbeeld met vertelkaarten. Met elkaar gaan we dan door het verhaal heen. Of ik laat hen voorwerpen kiezen waarmee we meer het verhaal gaan beleven.

 

Wat is leukste feedback van kinderen die je gekregen hebt?

Veel feedback gaat over Henkie. Veel kinderen komen naar me toe en vragen ‘leeft ‘ie nou echt?!’ Ik heb ’m tot leven laten komen. Mijn dochter Katie wilde zelfs met Henkie trouwen toen ze vier was:).

Ook krijg ik vaak te horen dat mensen het knap vinden dat ik de juiste kinderen op het podium vraag. Dat vind ik mooi. Zeker omdat ik biddend zo’n programma inga. Dat ik tot zegen mag zijn voor kinderen die verlegen zijn, etc.

 

Welk publiek vind je het prettigst om voor te vertellen? 

Het leukst vind ik als de groep heel divers is. Ik kan er dan ook grappen in verwerken die de kinderen niet per se begrijpen. Het moeilijkst vind ik overigens basisscholen in Amsterdam en Rotterdam. Multi-cultikinderen lijken minder mee te gaan in die fantasiewereld. Op zulke momenten zweet ik meer;).

 

Heb je favoriete onderwerpen?

In elke kindervoorstelling heb ik het over vertrouwen op God. Over de liefde van de Here God. Want of kinderen nu een christelijke achtergrond hebben of niet… Ik wil dat ze weten dat God altijd bij je is. Dat je Hem altijd kunt vertrouwen. Dat Hij van je houdt. Ik hoop echt dat het hen bemoedigt. Dat ze schuilen bij de Here God.

 

Een bredere vraag. In veel kerken is een tekort aan kinderwerkers. Hoe komt dat volgens jou? Heb je tips?

Ik vermoed dat veel mensen denken dat ze het niet kunnen of dat het saai zou zijn. Maar ik denk dat het ook nog ergens anders door komt. Veel mensen voelen zich afhankelijk van de preek, omdat het ‘goed is om onder woord te zitten’. Ze willen de preek niet missen, ook al kunnen ze ‘m vaak thuis terugluisteren. Heel veel christenen hebben een consumptiementaliteit. Het is mijn ideaal dat mensen eens per twee weken kinderwerk doen, zodat ze echt een mentorrol kunnen vervullen. Vanuit deze gedachte: ‘Ik heb al heel veel jaar in de kerk gezeten. Ik ben nu een volwassen christen. Het is tijd om dingen door te geven.’ Door uit te delen ga je veel meer groeien. Mensen zijn echter bang als ze preken en liedjes missen. Ik ben ervan overtuigd dat je echter meer groeit als je doorgeeft dan dat je zit te luisteren naar een monoloog.

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie