Maak een krachtige kern
Elke zondag zat ik twee keer in de kerk. Op het bord voorin stonden de Psalmen die we zongen en de preektekst. Die waren uiteraard elke week anders. Er waren ook veel dingen die elke week hetzelfde waren. Zo kreeg ik bijvoorbeeld na de laatste Psalm voor de preek een snoepje. Terwijl ik erop sabbelde, vertelde de dominee de drie punten van de preek. Bij het tweede punt kreeg ik opnieuw een snoepje. Bij het derde punt veerde ik ook weer op. Meestal was het een teken dat we nog een Psalmversje zouden zingen. Daarna kreeg ik mijn derde snoepje. Soms zei de dominee na de drie punten: ‘De toepassing’. Dan wist ik dat de dienst er bijna op zat. Als dat niet zo was, keek ik mijn moeder aan met een blik van hij-zei-toch-dat-hij-bijna-klaar-was?!’
Dromen, durven, doen. Rust, reinheid en regelmaat. Geloof, hoop en liefde.
De drieslag doet het goed. Twee punten, redenen of argumenten vinden we vaak te oppervlakkig en vier is alweer moeilijker te onthouden.
De driepuntenpreken hebben een duidelijke structuur. Soms worden de drie punten eigenlijk meer drie preekjes, waardoor de preek niet meer een geheel is. Daarbij komt dat de driepuntenpreken vaak nogal rationeel worden ingestoken.
Natuurlijk is het fijn als je weet wat je kunt verwachten, maar soms wordt het daardoor ronduit saai en voorspelbaar. Hoe houd je je toehoorders betrokken?
Zorg dat het duidelijk is
Margriet spreekt over 1 Petrus 2: ‘Leg dan af alle slechtheid, alle bedrog, huichelarij, afgunst en alle kwaadsprekerij. En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien, indien u tenminste geproefd hebt dat de Heere goedertieren is’. (HSV)
Ze bouwt haar preek op rondom de drie kernwoorden: verlangen, groeien en proeven. Helder, lijkt me. Het is handig zulke kernwoorden een paar keer te noemen, zodat mensen ze makkelijker onthouden. Iemand geeft Margriet de tip de woorden in een andere volgorde te zetten: groeien, proeven en verlangen, omdat de beginletters dan het woord GPV vormen. Persoonlijk vind ik dit vergezocht. Dan moet je eerst aan de jongeren uitleggen wat de GPV was. Ook is er geen enkele link tussen de tekst en de GPV. Een creatieve vondst is fijn, als die niet gekunsteld is. Als je erg je best moet doen om een acroniem te bedenken, iets te laten rijmen of te laten allitereren, doe het dan maar niet. Bedenk steeds of het duidelijk en helpend is of dat het juist afleidt.
Zorg voor duidelijke tussendeuren
Bij de deur zeg je wat de toehoorders kunnen verwachten. Hierover lees je in een volgende blog. Je nodigt hen uit de kern van je preek tot zich te nemen. Je kern is het langste stuk van de preek. Daarom zie je in de mindmap de bank staan. Op de bank mag je best een poosje zitten. De kans dat mensen het spoor kwijtraken, is hier het grootst. Daarom is het belangrijk mensen rond te leiden. Ik weet het, het beeld klopt niet helemaal, want je zit op de bank. Je begrijpt het idee. Het is alsof je mensen rondleidt. Alsof je ze even de keuken laat zien. Je brengt tussendeuren aan in je verhaal. Je opent de deur om een nieuw inzicht te geven. Je doet ’m dicht om het vorige stuk af te ronden. De inzichten zijn echter slechts één tussendeur van elkaar verwijderd.
Er zijn allerlei mogelijkheden bij de tussendeuren. Een paar voorbeelden:
- Je stelt een nieuwe vraag.
- Je weet nu dat … Wat je ook moeten weten is …
- Ik neem je mee naar het volgende voorbeeld.
- Je hebt gezien dat …
- Niet alleen … , maar ook …
Als de aandacht verslapt, helpen tussenzinnen als:
- Wat je niet moet vergeten, is …
- Wat ik heel bijzonder vind…
- Wat veel mensen niet weten …
Zorg dat het spannend blijft
We zijn er steeds meer aan gewend om snel te switchen. We zijn snel afgeleid. Grote hoeveelheden informatie lezen we scannend. Jongeren lezen steeds minder. Als ze een filmpje kijken, klikken ze het weg als het niet interessant genoeg is. Natuurlijk kun je in de kerk een tegencultuur willen bieden. Je kunt ook aanvaarden dat we hiermee te dealen hebben. Je gaat de uitdaging aan om te variëren, zodat je mensen blijft boeien.
Een van de manieren waarop je kunt variëren is: je geeft uitleg, je geeft een voorbeeld en je past het toe op het nu. Dit doe je bij alle drie je punten. explanation, illustration, application, zoals dat in het Engels heet. Zonder uitleg begrijpen je toehoorders je punt niet. Zonder voorbeeld blijft het te vaag en kunnen ze ook niet toepassen.
Elke kern is anders
Als ik zou zeggen dat je altijd iets moet uitleggen, een voorbeeld moet geven en daarna de link naar het nu moet leggen, wordt het gekunsteld. Iedere preek is tenslotte anders. Iedere spreker is anders. Je hebt allemaal je eigen stijl en je eigen kracht.
Speel. Varieer. Experimenteer. Als het maar Bijbels verantwoord is. Als het maar duidelijk is. Als er maar iets te beleven valt. Als je je eigen leven er maar naast kunt leggen.
Wat te doen bij een narratieve preek?
Drie punten lijken eerder te passen bij een betoog. Jij wilt samen met je toehoorders iets beleven. Een verhaal heeft in zichzelf vaak al een structuur. Met fases, momenten, bewegingen, moves, scènes. Hoe je ze maar wilt noemen. Je neemt je toehoorders erin mee. Alsof je de camera laat meebewegen.
Je hebt meerdere mogelijkheden om je preek rondom een Bijbelverhaal te structureren.
Je hebt ‘gewoon’ een intro, een belofte, een Bijbelgedeelte, context en een afsluiting. Alleen je kern heeft een andere structuur.
Bijvoorbeeld:
- Je volgt de structuur zoals in het Bijbelgedeelte.
- Je maakt het verhaal chronologisch.
- Je kiest een persoon in wie de meeste mensen zich zullen herkennen. Je vertelt het verhaal vanuit het perspectief van deze persoon.
- Je vertelt het verhaal vanuit een onverwacht perspectief.
- Je vertelt het verhaal vanuit verschillende perspectieven. Overigens ontdek je dan soms alsnog een drieslag. Bijvoorbeeld bij de gelijkenis van de verloren zoon: de jongste zoon, de oudste zoon en de vader.
- Je vertelt het verhaal vanuit de omstanders. Wat zagen zij? Wat dachten zij? Wat vroegen zij zich af? Hoe zou het voor hen geweest zijn?
- Je vertelt het verhaal en daarna vertel je de boodschap. Net zoals Jezus dat vaak deed met zijn gelijkenissen.
- Je vertelt alleen het verhaal. Iedereen voelt aan wat de boodschap is. Jezus legde het ook niet altijd uit. In je afsluiting maak je alsnog de brug naar het heden.
[/vc_column_text]