paulien vervoorn kabbelen nd columnist

[Column] ‘Ik vind je column nogal kabbelen’

‘Ik bel je maar even, want ik vond het zo onaardig om je te mailen dat ik je column nogal vind kabbelen.’

 

Al jaren stuur ik mijn columns naar een tekstschrijver met de vraag ze te redigeren. Soms omdat ik twijfel of jij als lezer je wel zult herkennen in de moraal van het verhaal. Soms omdat ik wil weten of mijn punt duidelijk genoeg is. En soms ben ik gewoon tevreden, maar wil ik weten met welke kleine aanpassingen de column nog beter kan.

 

Ze belde me net. ‘De aanloop is te lang, er gebeurt weinig, het is niet spannend. Eigenlijk zie ik niet zo in waarom de ND-lezer dit zou moeten lezen.’

 

In eerste instantie reageer ik laconiek, omdat de feedback over mijn tekst gaat en niet zozeer over mij. We praten door over andere opties en diezelfde middag heeft ze een veel betere tweede versie in haar mailbox.

 

Achteraf voel ik me toch een beetje stom. Ik betrek de feedback alsnog op mezelf en verbaas me. Ik ken de schrijfregels. Ik gebruik ze al jaren tijdens mijn preektrainingen, wanneer ik deelnemers laat oefenen met het vertellen van een verhaal. Ik zou de theorie half slapend nog uiteen kunnen zetten. Waarom vergeet ik de theorie dan zelf toe te passen en gooi ik een saaie column over de schutting bij Helga?!

 

Ik vraag me af of ik zo ook kijk naar mijn cursisten. Denk ik misschien onbewust: je ként de preekregels toch? Je hebt ze kunnen lezen, ik heb ze uitgelegd, ik heb het voorgedaan en we hebben al drie keer geoefend. Zó moeilijk kan het toch niet zijn?!

 

Hopelijk geef ik hen niet het gevoel dat ze een stelletje sukkels zijn die het niet voor elkaar krijgen om hun preek op te zetten volgens de regels van de retorica.

In plaats daarvan zeg ik vaak (en ik hoop dat ik er heel genadig bij kijk): ‘De spreekregels zijn eenvoudig, maar ze toepassen op je eigen preek is vaak verdraaid lastig. Samen lukt dat beter.’

 

Als ik eerlijk ben, merk ik weleens dat ik me in mijn gebed ook een stommeling kan voelen als het me niet lukt te leven volgens de ‘regels’ van Jezus. De theorie is niet zo ingewikkeld, maar de praktijk … Ik zie mezelf aankomen bij de Heer wanneer ik voor de zoveelste keer belijd dat ik me tekort voel schieten in vertrouwen. Of erken dat ik niet meer het lef had om samen met iemand te bidden. Of weer moet toegeven dat ik in gedachten op iemand neerkeek.

 

Zondag preek ik over een gedeelte uit Hebreeën 10 dat begint met: ‘Broeders en zusters, dankzij het bloed van Jezus kunnen we zonder schroom binnengaan …’

We mogen zonder schaamte het heiligdom binnengaan, Hem naderen met een oprecht hart en een vast geloof, met een gereinigd hart en ons zelfs bevrijd weten van een slecht geweten (ja, dat staat allemaal in Hebreeën 10). Ik zal wijzen op die Ene Die het voor ons heeft opgeschreven. Heeft uitgelegd. Heeft voorgedaan. En – als we het toch weer vergeten – ons vol genade blijft aankijken. Ik zal mijn luisteraars vragen elkaar hieraan te herinneren als de praktijk weerbarstig blijkt. Want samen gaat dat beter.

 

Deze blog verscheen op 27 augustus 2022 als column in het Nederlands Dagblad

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie