stefan paas geloofwaardigheid keller spreken preken paulien vervoorn

In gesprek met Stefan Paas over geloofwaardigheid

De cultuur is veranderd en dus zijn mensen veranderd. Veel voorgangers worstelen ermee wat dit zou moeten betekenen voor hun manier van preken. Dr. Tim Keller hield een reeks toespraken over ‘preken in een postchristelijke cultuur’, die Stefan Paas al in 2006 bewerkte tot een tweedelig artikel in (destijds) CV-Koers. Het kwam me pas onder ogen en ik las de mooie nadruk op de geloofwaardigheid en de relevantie van de spreker. Lees hier een bewerking én een aantal antwoorden naar aanleiding van een aantal vragen die ik stelde aan Geloofwaardig Spreker Stefan Paas. Stefan is auteur van onder andere het boek ‘Vreemdelingen en priesters‘ dat pas verscheen.

 

Wat ziet Tim Keller vooral als verandering in de tijd waarmee we te maken hebben als sprekers? 

Het kernprobleem van de prediking vandaag heeft te maken met het feit dat mensen anders zijn dan vroeger. Onze voorouders groeiden op in een ongebroken christelijke cultuur. Zelfs als ze geen trouwe kerkgangers waren, ademden zij die cultuur volkomen vanzelfsprekend in. Die cultuur van de christenheid, het corpus christianum, is voorbij. Niet langer geeft de brede culturele omgeving aan mensen een fundamentele christelijke wereldbeschouwing, waarop kerken kunnen voortbouwen. Vroeger geloofden de meeste mensen dat de Bijbel betrouwbaar was, dat God persoonlijk, oneindig en eeuwig was, dat wij Hem toewijding verschuldigd zijn, dat er verzoening nodig was. In zo’n situatie hoefden predikers niet veel na te denken over contextualisatie. Preken kon er – eenvoudig gezegd – op neerkomen dat je mensen opriep om ‘te doen wat juist was’. Je kon mensen aanspreken op hun gebrek aan vroomheid of kerkgang en dat werd geaccepteerd. Een prediker kon mensen vanzelfsprekend oproepen om naar de kerk te komen en gedoopt te worden. Je kon hen ‘ergens op aanspreken’, zogezegd. Het ‘verhaal’ van mensen in deze gekerstende of traditionele cultuur luidde ongeveer als volgt: ,,Ik wil goed en hoogstaand zijn en God behagen”. De kerk hoefde slechts te zeggen: ,,Zonder God kan jouw verhaal niet goed aflopen. Je kunt nooit goed genoeg zijn, zonder de vergeving en kracht van Christus”.

Dit interview is voor een deel een bewerking van het artikel in CV-Koers. Ik zoom nu vooral in op geloofwaardigheid en relevantie.

 

Wat verstaat Keller onder geloofwaardigheid?  

Geloofwaardigheid is uiterst belangrijk. Het is menselijkerwijs gesproken beslissend voor de vraag of onze boodschap overkomt. Voor alle duidelijkheid: geloofwaardigheid is niet hetzelfde als waarheid. Iets kan waar zijn, maar toch niet voor iedereen geloofwaardig. Wanneer we bijvoorbeeld aan een stam die in de oerwouden van de Amazone leeft willen uitleggen dat de aarde rond is en dat er zich in het uiterste noorden en zuiden enorme ijskappen bevinden, zal dat voor deze mensen niet zomaar geloofwaardig zijn. Een theologisch begrip als ‘collectieve schuld’, ongeacht of het waar is, is voor moderne westerse mensen nauwelijks voorstelbaar. Willen we dat mensen de waarheid van onze boodschap erkennen, dan zullen wij ons moeten begeven in het gebied van wat zij geloofwaardig en voorstelbaar vinden.

Wij zullen dus ons best moeten doen voor de ander geloofwaardig te zijn (als we onszelf niet eens geloofwaardig vinden, zijn we niet serieus bezig). Daarmee is ‘geloofwaardigheid’ geschetst als een daad van communicatie. De klassieke driedeling van Aristoteles in Logos (woord/inhoud), Pathos (hartstocht/overtuiging) en Ethos (betrokken­heid/in­tegriteit) is hierbij belangrijk.

 

Kun je uitleggen wat jij verstaat onder logos en geloofwaardigheid? 

Om geloofwaardig te zijn, dienen wij in de eerste plaats de taal van de ontvanger te spreken. Daarom moeten wij woorden en verwijzingen gebruiken die hij kan verstaan. Dit kan per persoon of groep verschillen, zelfs binnen dezelfde overkoepelende cultuur. Sommige mensen worden bijvoorbeeld meer geraakt door feiten, cijfers en argumenten, terwijl anderen meer opsteken van een interactieve en beeldende benadering.

Een opmerking hierbij is wellicht niet overbodig. In de tijd van de Christenheid was er veel minder verschil tussen ‘kerktaal’ en taal die buiten de kerk werd gesproken. Bijbelse terminologie en bijbelse concepten waren onderdeel van het gangbare spraakgebruik. Politieke documenten uit de 17e en 18e eeuw bijvoorbeeld, zijn doorspekt met toespelingen op en verwijzingen naar de Bijbel. In onze huidige situatie is dat allemaal anders geworden. Een missionaire kerk die werkelijk wil communiceren met de cultuur er omheen, zal zich heel bewust moeten toeleggen op verstaanbaar spreken.

 

Hoe kunnen we ons toeleggen op verstaanbaar spreken? 

 

  • We moeten bijbels taalgebruik niet vermijden, maar wel ernstige pogingen doen om die taal uit te leggen op een manier die werkelijk te begrijpen is voor mensen zonder een christelijke achtergrond. In het bijzonder moeten we ervoor waken de Bijbel zomaar te citeren of opmerkingen te maken op een toon als ‘iedereen die een beetje intelligent is, zou dit toch moeten weten!’. Let erop hoe je bronnen en autoriteiten aanhaalt.
  • We moeten nooit spreken over niet-gelovigen alsof zij er niet bij zijn. Wij moeten altijd ervan uitgaan dat wij beluisterd worden door niet-gelovige media. Wanneer je preekt, alsof het hele dorp of de hele stad aanwezig is in de kerk (en niet alleen enkele verstrooide christenen), zullen er uiteindelijk ook in werkelijkheid mensen uit het dorp of de stad binnenkomen. Dat komt in de eerste plaats omdat postmoderne mensen het christendom ‘uitproberen’ via tientallen mini-beslissingen. Zij willen zien hoe het werkt. In de tweede plaats zullen christenen gemakkelijker hun buren en vrienden durven uitnodigen, wanneer je op deze manier spreekt.
  • We moeten ‘stamtaal’ vermijden: onnodig evangelisch of gereformeerd jargon en archaïsche taal, of een zogeheten ‘geestelijke toon’ (d.i. typische gebedstaal).
  • We moeten ervoor oppassen om te spreken in ‘wij-zij’-tegenstellingen: badinerende grapjes, die spotten met mensen van een ander geloof of overtuiging en laatdunkende opmerkingen over de levensstijl van mensen die anders denken dan wij. Probeer voortdurend te bedenken wat de noden, verlangens, tegenwerpingen en twijfels van de sceptische toehoorder of zoeker zal zijn. Breng die onder woorden en ga er op in, met respect en sympathie. Dit zal je beter afgaan, naarmate je dieper geraakt bent door het Evangelie van genade. Ontvangen genade breekt onze hoogmoed af.
  • We dienen sentimentele, plechtige, emotioneel manipulatieve praat te vermijden. Wij benaderen daarentegen onze cultuur met de vriendelijke, bescheiden, maar vreugdevolle ironie, die het Evangelie in ons verwekt. Er is een ‘ironie van het ware Evangelie’ en er bestaat een realisme dat een combinatie is van nederigheid en vreugde. Wij doen ook ons best om niet vooruit te lopen op de niet-gelovigen, door zoveel emoties te laden in onze woorden dat we hen afschrikken of achterlaten.
  • Tenzij al het bovenstaande een vrucht is van een hart dat werkelijk door het Evangelie is veranderd, is het niet meer dan marketing en reclame.

 

Hoe leg jij het verband tussen pathos en geloofwaardigheid?

Om geloofwaardig te zijn, dienen we de juiste non-verbale communicatie te gebruiken. Non-verbale communicatie is een ingewikkeld en uitgebreid terrein. Het gaat hier om gebaren, hoe je staat, timing, tempo, gezichtsuitdrukking, houding, stemgebruik, toonhoogte, intensiteit, ritme, nadruk enzovoort. Op ontelbaar veel manieren laat je je emotie en overtuiging zien. Daarbij maakt het verschil wie je tegenover je hebt. Geen prediker kan voor zichzelf beslissen of hij de passende emoties goed tot uitdrukking brengt, zonder dat hij commentaar vraagt en krijgt van zijn hoorders. Je moet er bewust naar vragen, juist omdat veel op dit gebied zo onbewust gaat. Allerlei non-verbale codes die mensen als ongepast ervaren, zullen ‘uitgefilterd’ worden en achteraf heb je geen idee wat er nu precies is gebeurd met datgene wat je wilde overbrengen. Je blijft alleen achter met een vaag besef dat er iets niet ging zoals het moest.

 

En als laatste ethos en geloofwaardigheid… 

De spreker moet uiteraard zelf geloofwaardig zijn. Volgens Aristoteles is dit het belangrijkste kenmerk van een geloofwaardige spreker. Het voorbeeld dat de prediker geeft, is een belangrijk onderdeel van de communicatie. Wanneer je spreekt tot een grote groep, is je reputatie (hoe je ‘overkomt’) van invloed op de communicatie. Veel toehoorders zijn geruime tijd bezig, tijdens je preek, om hun standpunt ten aanzien van de prediker te bepalen! Wanneer zij hem al kennen, hebben zij al een idee over zijn geloofwaardigheid. Dit idee is uiterst moeilijk te veranderen, noch door een geweldige, noch door een armzalige communicatie. Wanneer je geen groot spreker bent, maar bekend staat als iemand die in zijn leven toont wat hij zegt en werkelijke liefde voor mensen heeft (integriteit en compassie), zullen mensen die je kennen zich niet snel een buil vallen aan je preek. Andersom, wanneer je een geweldige spreker bent, maar verder niet integer, zullen alleen onbekenden en gasten genieten van wat je zegt. De vaste toehoorders weten beter. Als zij zelf integer zijn, zullen zij vertrekken of je vermanen. Als zij dat niet zijn, vinden ze het best bij je uit te houden.

Persoonlijke transparantie en een duidelijke kennis van en betrokkenheid op het hart van mensen, kunnen je geloofwaardigheid bezorgen, zelfs bij mensen die je niet of nauwelijks kennen. De manier waarop je dat doet, luistert nauw. Milde zelfspot wordt bijvoorbeeld erg gewaardeerd in een seculiere stedelijke context, maar dat moet wel in je zitten. Als je het probeert te spelen, ben je niet langer integer en breek je je geloofwaardigheid af. Kortom, niet elke spreker is geschikt voor elke context.

 

Op welke manier(en) probeer jij zelf een geloofwaardige spreker te zijn? 

Op dit punt heb ik niet veel aan te vullen bij wat Keller al schrijft. Naarmate ik ouder word, merk ik ook dat ik veel poespas kwijtraak. Het kan me niet meer zoveel schelen welke indruk ik maak. Je wordt vrijer om meer uit je hart te spreken. Daarbij komt natuurlijk wel je ervaring en de in de loop van de tijd opgedane (zelf)kennis mee. In het algemeen zou ik beginnende sprekers willen adviseren om eerst een goede kennisbasis en techniek op te bouwen, voordat ze gaan improviseren. Improviseren doe je niet in plaats van kennis en techniek, maar op basis daarvan. Uit je hart spreken is mooi, maar dan moet er wel wat in je hart zitten.

 

Hoe zorg je dat je op de hoogte bent van de wereldbeschouwing van de ander? 

In de eerste plaats zul je een behoorlijke kennis van deze wereldbeschouwing moeten hebben. Je zult met kennis van zaken moeten kunnen verwijzen naar de romans, muziekteksten, TV-programma’s, auteurs, denkers, die je hoorders kennen en die hun wereldbeschouwing vertegenwoordigen. Je gebruikt illustraties die iets betekenen voor deze mensen (en dat betekent weer dat je veel leest en veel praat met mensen die leven binnen deze wereldbeschouwing). Je zult nooit orthodoxe christelijke uitspraken doen, zonder te laten merken dat je heel goed beseft hoe moeilijk, dwaas, aanstootgevend of verwarrend ze kunnen zijn voor mensen die leven met deze wereldbeschouwing. Er is niets zo irritant als het gevoel te hebben dat je wordt genegeerd of niet erkend in je vragen. Zeggen dat Jezus Gods toorn aan het kruis droeg en nooit zeggen ‘Ik weet dat dit afgrijselijk klinkt in de oren van veel mensen vandaag’ is een vorm van belediging.

In de tweede plaats moet je werkelijke sympathie voor deze wereldbeschouwing tonen, althans in hoge mate. Wij doen dat niet, wanneer wij (a) ‘strooien poppen’ maken: een karikatuur schetsen van de moderne levensbeschouwing en die vervolgens afschieten. Dit zal niemand overtuigen, alleen degenen die het al met je eens waren; (b) geen werkelijke sympathie laten zien en niet, waar mogelijk, de waarheid erkennen van problemen die mensen hebben met het christelijk geloof. Kortom, je kunt niet zeggen: ‘Nou, zo is het nu eenmaal’ of, erger nog, op geen enkele manier laten merken dat je weet dat mensen ook anders kunnen denken.

De belangrijkste manier om een wereldbeschouwing binnen te gaan, is te gaan van de ‘bekende waarheid’ naar de ‘onbekende waarheid’. Dit houdt het volgende in:

• er is altijd ‘waarheid’ in een bepaalde cultuur of levensovertuiging. Het is nooit allemaal onzin wat iemand gelooft. Door algemene genade en algemene openbaring zijn er overtuigingen en waarden die grotendeels overeenkomen met die van de christelijke wereldbeschouwing. Romeinen 1 vertelt ons dat iedereen de waarheid van God diep van binnen ‘kent’. Op de een of andere manier leven veel mensen alsof de God van de Bijbel bestaat, omdat zij dat ‘weten’ diep in hun hart. Elke cultuur erkent delen van Gods waarheid;

• het is belangrijk dat je zulke waarheden die overeenkomen met de Bijbel opspoort en benoemt. Citeer gezaghebbende bronnen, waarin je hoorders vertrouwen hebben en toon dan hoe de Bijbel deze waarheden ook uitdrukt, maar op een levendiger en rijkere en vollediger manier. Begin niet met het bekritiseren van de wereldbeschouwing van de ander. Je begint met er ‘binnen te gaan’ en dat doe je door er rond te kijken en het eens te zijn met bepaalde elementen daaruit. Zo kun je bijvoorbeeld seculiere jongeren vertellen over seksuele ethiek, door het gebrek aan preutsheid van de Bijbel te laten zien en open te spreken over de schoonheid van seks. Daag hen dan uit in hun losbandigheid en promiscuïteit. Uiteraard betekent dit niet dat hun gebrek aan preutsheid was gebaseerd op de juiste veronderstellingen; het is simpelweg een gemeenschappelijke plaats om te gaan staan. Het zal overigens duidelijk zijn dat je deze benadering nu juist niet moet kiezen bij moslims of hindoes. Begin dan met te spreken over de heiligheid van seks;

• begin nu met duidelijk te maken hoe hun ideeën van God niet overeenkomen met deze waarheden en overtuigingen. Laat hun zien wat zij niet weten.

• Om ‘relevant’ te zijn en dus de wereldbeschouwing van de ander binnen te gaan, is het belangrijk om in te gaan op de ‘behoeften’ waarvan mensen zich bewust zijn. Dit wordt vaak voorgesteld als de belangrijkste of zelfs enige weg waarop wij seculiere mensen kunnen bereiken. Nu is het uiterst belangrijk dat je laat zien dat je vertrouwd bent met de verlangens en angsten van mensen. Dat spreekt vanzelf; het is niet meer dan gezond verstand en je ziet het ook gebeuren bij Paulus, die zich in zijn verschillende toespraken aanpast bij de noden en verlangens van zijn toehoorders. Maar als je het alleen maar hebt over de ‘behoeften’ van mensen, zonder hun wereldbeschouwing werkelijk binnen te treden en als je die wereldbeschouwing vervolgens niet bekritiseert en uitdaagt, zal je nadruk op ‘ervaren behoeften’ uitdraaien op een marketingstrategie. Klandizie is het resultaat; geen bekeerlingen of discipelen.

 

Boek bestellen via BOL? Klik op het boek.

Boek bestellen via BOL? Klik op het boek.

Hoe houd jij jezelf scherp om op de hoogte te blijven van de wereldbeschouwing van de ander? 

Ik lees bewust een seculiere krant. Verder doe ik niet zoveel speciale dingen. Ik woon al in een nogal seculiere omgeving en in de kerk waar ik ouderling ben en geregeld spreek, zijn er elke zondag wel mensen zonder al te veel christelijke achtergrond. Het wordt hier een tweede natuur om goed te luisteren en om je heen te kijken. Trouwens, ik denk ook niet dat de wereldbeschouwing van de ‘ander’ nu in elk opzicht ‘anders’ is. Natuurlijk zijn er ook verschillen, maar er is genoeg overlap om elkaar zo af en toe ook echt te kunnen begrijpen. Veel hangt samen met eerlijk durven zijn, nieuwsgierig naar de wereld om je heen, dat soort dingen.

 

 

 

Hoe bekritiseer je de wereldbeschouwing van de ander? 

Een geloofwaardige en relevante spreker is menselijkerwijs gesproken in staat om de wereldbeschouwing van zijn hoorders te bekritiseren en te ‘herschrijven’. De volgende zaken zijn in dit verband belangrijk:

1. Benoem de werkelijke, fundamentele, bestaande overtuigingen van de hoorders.

Laat hun zien welke ideeën en doelen werkelijk voor hen tellen, op welke dingen zij werkelijk vertrouwen en waarop zij werkelijk hun leven baseren. Benoem ze helder en duidelijk en laat de onvolkomenheid ervan zien. Wanneer een spreker verandering bij zijn hoorders op het oog heeft, moet hij hun reeds bestaande overtuigingen en zekerheden onderkennen. Afhankelijk van het soort publiek, kan dit gebeuren op een intellectuele of juist een heel beeldende manier. Zo moet de ene groep hoorders er bijvoorbeeld op worden gewezen dat zij blijkbaar geloven dat de mens in wezen goed is. Een ander publiek zal moeten gaan inzien dat zij vertrouwen op hun eigen wijsheid en vermogen om beslissingen voor zichzelf te nemen. Verschillende soorten argumenten zullen nodig zijn om elke bestaande zekerheid weg te nemen. Christenen, zowel als niet-christenen, kunnen pas ‘groeien’ wanneer je hun herhaaldelijk aantoont dat hun werkelijke basis niet het Evangelie is van Christus’ volbrachte werk, maar hun eigen gerechtigheid door werken.

2. Breng je hoorders uit hun evenwicht door te laten zien dat hun zekerheden en overtuigingen hen niet werkelijk kunnen dragen of niet overeenkomen met hun eigen principes.

De diepste manier om belangstelling te wekken voor het Evangelie is te laten zien dat er spanning bestaat tussen de ‘juiste’ dingen waarvan zij geloven dat ze waar zijn en hun ontkenning van het bestaan van de bijbelse, christelijke God. Zo houden mensen die zeggen niet te geloven in de soevereiniteit van God, zichzelf voor de gek. Want als zij daarin echt niet geloven, dan betekent dat dus dat zij er helemaal alleen voor staan. Alleen zij zijn ervoor verantwoordelijk geen puinhoop van hun leven te maken! Denk eens terug aan wat voor dwaas en onrijp persoon je 10 jaar geleden was; bedenk nu eens hoe je over 15 jaar zult terugkijken op de persoon die je nu bent en waarschijnlijk hetzelfde zult zeggen. Het lijkt er dus op dat je altijd dwaas en onrijp bent. Wij hebben een God nodig die onze levens regeert, maar ons toch keuzevrijheid laat. Als er geen God is, zijn we volledig gedetermineerd door genen, afkomst, evolutie of wat dan ook, of we zijn geheel de baas in ons eigen leven. Beide mogelijkheden zijn onverdraaglijk. Natuurlijk, je kunt je daarvan af maken door elke keer dat je wat doms of verkeerds doet de schuld te geven aan je genen en opvoeding en elke keer dat je wat goeds doet, je eigen keuzevrijheid een schouderklopje te geven. Maar dan wordt het allemaal wel erg doorzichtig nietwaar? Zo valt alles naar jezelf toe. Kun je daar integer mee leven? Nu ben je je bewust van een fundamentele spanning in je levensbeschouwing. Vanaf nu zal het moeilijker zijn te leven zonder te geloven in de soevereine God van de Bijbel, als je ten minste blijft nadenken. Dit bewijst natuurlijk niet dat Hij bestaat, maar het laat je wel hopen dat Hij bestaat.

3. Breng een nieuw evenwicht aan met Christus.

Om een nieuw evenwicht tot stand te brengen, moeten we twee dingen doen: (a) een nieuw zicht op God geven (een bijbels zicht!), dat overeenkomt met de zaken die zij als waar beschouwen en dat daaraan evenwicht en een beter fundament geeft; (b) voorzien wat deze verandering naar een nieuwe wereldbeschouwing zal kosten en nieuwe ‘beloningen’ van Christus in het vooruitzicht stellen, die de kosten van verandering goed maken.

 

Welke sprekers zijn voor jou voorbeelden in geloofwaardigheid en relevantie? 

In het algemeen houd ik van oudere sprekers die hun pretenties verloren hebben en veel levenswijsheid meenemen. De huidige paus bijvoorbeeld. Verder houd ik van sprekers die heel veel deskundigheid hebben op een bepaald terrein en daar boeiend over kunnen vertellen. Goede docenten dus. Ik heb veel minder met sprekers die het vooral moeten hebben van veel show en het bespelen van de emoties. Ten slotte kijk ik graag naar goede sprekers op TED-talks enz., maar dan vooral om hun spreektechniek. Soms steek je daar iets van op, al moet het wel bij je passen. Ik ben nu eenmaal vooral een docent. Kortom, als je mij wilt raken, kom dan met wijsheid of met kennis. Liefst met allebei.

 

Wat is jouw wens voor de huidige en toekomstige sprekers? 

Luister goed, houd van je gehoor (ook van de lastige mensen), blijf inhoudelijk, ontdek je eigen stijl, neem jezelf niet te serieus, en geniet ervan. En o ja, mocht je populair worden als spreker, zeg dan geregeld ‘nee’ op een uitnodiging. Anders mocht je eens gaan denken dat de wereld stopt als jij een keer niet ergens spreekt 😉 Als je een christelijke spreker bent, heb je uiteindelijk maar één boodschap: we leven allemaal van Gods oneindige goedheid. Laat dat dan ook zien.

 

Bekijk mijn speech waarin ethos, pathos en logos terugkomen.

mm
Paulien Vervoorn
paulien@geloofwaardigspreken.nl

Spreker, trainer en auteur. Geeft (s)preektrainingen aan sprekers, voorgangers en predikanten die met nog meer impact willen spreken.

Nog geen reacties

Plaats een reactie